De Mythe: “Het verslaan van Cerberus, Bewaker van Hades”
Bij de Missie van Hercules in Steenbok (Capricornus) zal er weer vanuit verschillende versies gewerkt worden. Het is belangrijk de essentie van het verhaal als zodanig in ogenschouw te nemen. Hercules staat nu voor de tiende poort, want vanuit de grote Voorzittende klonk: “Het Levenslicht moet nu schijnen in de wereld der duisternis. De Zoon des mensen, die ook een zoon van God is dient nu door de tiende Poort te gaan. Het zal op dit uur zijn, dat Hercules zich naar voren zal wagen”. De Leraar begreep dit en toen Hercules bij hem was zei de Leraar;”Duizend gevaren heb je getrotseerd en veel is bereikt. Wijsheid en kracht heb je verworven. Zult u van dit gebruik maken, om iemand te redden, die in ziele-angst verkeert, aan vreselijk en onverminderd lijden ten prooi?”
De Leraar raakte zachtjes het voorhoofd van Hercules aan, en voor zijn oog verscheen een visioen. Een man lag op een rots, zijn handen en benen waren geboeid. De boeien waren aan ijzeren ringen bevestigd. De man kreunde alsof zijn hart zou breken. Een gier pikte voortdurend aan de lever van het slachtoffer en zodoende vloeide er een druppelden stroom bloed uit zijn zijde. De man hief zijn geboeide handen omhoog en riep luid om hulp, maar zijn woorden weerkaatsten vergeefs in de verlatenheid en werden door de wind meegenomen. Het visioen loste op.
“De geboeide, die je hebt gezien, heet Prometheus”, zei de Leraar. “Eeuwenlang heeft hij zo geleden en kan toch niet sterven, omdat hij onsterfelijk is. Hij stal het vuur uit de hemel en daarvoor is hij gestraft. Zijn verblijfplaats staat bekend als de Hel, het rijk van Hades. Je opdracht is, de redder van Prometheus te zijn. Daal af in de diepten en daar in de buitenste regionen moet je hem van zijn lijden verlossen. Hercules begreep het en ging op pad, door de tiende poort.
We zien erna Hercules naar ‘beneden’ reizen. De atmosfeer werd benauwend, de duisternis intenser. De steile afdaling duurde heel lang, maar hij was vastberaden. Tenslotte kwam hij bij die donkere, vergiftigde rivier, de Styx geheten, een rivier, die de zielen der gestorvenen moeten oversteken. Een muntstuk moest men aan Charon, de veerman, betalen, om hen naar de overzijde over te zetten (een soortgelijke traditie kennen we ook vanuit het Egyptische dodenboek.) Charon is kennelijk zo verschrikt door de sombere bezoeker van de aarde, dat hij hem zonder loon te vragen overzet.
Dan is Hercules in de Hades aangeland, een duister en mistig gebied, waar de schaduwen, of beter gezegd, de hulsels of schillen der gestorvenen voorbij zweefden. Hercules ziet bijvoorbeeld Medusa, met het haar doorvlochten met slangen. Hij neemt het zwaard en tracht haar neer te slaan, maar hij treft niets dan lege lucht.
Via doolhofwegen baande hij zijn weg tot het palies van de koning, die regeerde over de onderwereld, Hades. De koning zat stijfjes en met norse blik op zijn troon toen Hercules naderde, en vroeg hem wat hij als levende sterveling kwam doen. “Ik probeer Prometheus te bevrijden”, antwoord Hercules. Dan zegt de koning: “De weg wordt bewaakt door een monster Cerberus, een hond met drie koppen, elk met slangen omkranst. Als je hem kunt overwinnen met je blote handen, iets wat nog niemand heeft gepresteerd, mag je de lijdende Prometheus losmaken”.
Hercules gaat verder. Onderweg ziet hij twee mensen vastgebonden en aangevallen door vee. Hij bevrijdt hun, en daarbij verrichte hij éérst deze handeling van dienst voordat hij met zijn missie verder ging. Weldra zag hij de hond met de drie koppen en hoorde zijn doordringend geblaf. Grommend springt hij op Hercules af. Hercules grijpt de belangrijkste keel van Cerberus en houdt deze als een bankschroef vast. Tot waanzinnige razernij geprikkeld, spartelt het monster rond. Tenslotte, als de krachten van hem het begeven, overmeestert Hercules hem. Dan is Hercules vrij om naar Prometheus te gaan. Hercules verbrak snel de kettingen van de gekwelde en bevrijdde zo het slachtoffer.
Terugkerende zei de Leraar. “Het licht schijnt nu in de duistere wereld. Het werk is voltooid. Rust nu uit, mijn zoon.”
----------------------------------------
Uitleg (uit: Werken van Hercules van AAB)
Als we naar de missie kijken dan komen we de driekoppige hond Cerberus tegen, de sleutel voor dit Sterrenbeeld. De drie koppen symboliseren sensatie, begeerte en goede voornemens. Het is de drang naar sensatie die mensen van hot naar haar drijft, het is de begeerte naar geluk in de wereld van genoegens te bevredigen of om de honger in de economische wereld te bevredigen. De woeste indrukken van sensatie worden opgezocht om de geest bezig te houden. De centrale kop – in het midden - werd het eerst door Hercules vastgepakt, omdat hij de belangrijkste was. Begeerte is de grondslag van alle sensatie - de tweede kop- ; het is wat begeerte tracht uit te drukken en zo bevrediging te verkrijgen in de uiterlijke wereld. De derde kop is goede voornemens, die niet worden uitgevoerd. Goede voornemens die niet doordacht zijn, en nooit worden uitgevoerd en waarvan wordt gezegd: “De weg naar de hel is met goede voornemens geplaveid”.
De staart(en) van slangen (het lichaam van dit monster was overdekt ermee) typeert alle illusies, die de voortgang van het geestelijke leven tegenhouden. Dat is het materialisme, dat ons omlaag houdt, de lagere psychische aard met zijn begoochelingen die zoveel verwoesting veroorzaakt, en de angst in elke mogelijke vorm. De angst van het falen weerhoudt zovelen van activiteit en levert slechts traagheid op.
In Steenbok (Capricornus) komt een ieder door zijn persoonlijke hel. Het gaat om rein worden. Hercules ging door zijn eigen persoonlijke hel maar voor hij daardoor heen trok, moest waren er dingen te doen. Eerst moest hij zich reinigen. Wij zien dat al snel als zich wassen met water, de stoffelijke betekenis, doch dit is anders bedoeld. Hercules moest aantonen dat hij vrij was van geïrriteerdheid en zelfzucht in dat oninteressante gebied, waar hij als mens leefde. Men is nu eenmaal van geen nut als men niet rein kan leven in zijn eigen kring. Het betekende werkelijk vrij-zijn van de beperkingen van de materie. Zelfs als je ingekapseld bent door je verstand - wat een vorm van materie is - ben je niet rein. Daarnaast is het ’t stuk dat Hercules eerst de twee mensen hielp onderweg naar zijn missie. Voor de ingewijde komt dienst altijd eerst; het laten gaan van datgene, dat hij zich voorgenomen had te doen, indien er om hulpverlening wordt gevraagd.
Steenbok (Capricornus) is in het bijzonder het teken van inwijding, maar als je in het teken Steenbok (Capricornus) bent geboren, krijg dan niet meteen het idee dat je een ingewijde bent. Het heeft te maken met een gevoel voor verhoudingen en voor de evolutiefase. Soms lijden we aan een minderwaardigheidsgevoel, dat het niet mogelijk is ook maar iets te doen, of soms hebben we het idee dat we er al zijn. Dan hebben we een flauw begrip van Ziele-bewustzijn, maar echt een heel klein beetje, waarna we denken dat het alles is en zo raken we al gauw ervan opgeblazen, en daaruit blijkt dan weer dat we geen gevoel voor verhoudingen hebben.
Een ingewijde is onpersoonlijk. Ontdaan van zijn persoonlijkheid. Onpersoonlijkheid is niet het afsluiten van zichzelf, of het optrekken van muren. Het is het liefhebben van iedereen, omdat wij in staat zijn mensen te zien zoals ze werkelijk zijn met hun fouten, hun mislukkingen, hun successen, alles. Datgene, dat wij moeten ontwikkelen, komt niet door ons hart te verharden, ook niet door een geweldige ongehechtheid, en ook niet door op een voetstuk te klimmen. Iemand als Hercules daalt af in zijn eigen hel, en overwint de 3-koppige hond Cerberus, en werkt steeds onder de mensen. Hij is geïnteresseerd in zijn medemens. Daarbij is hij onpersoonlijk in zijn handelingen en eveneens in het behandelen van zijn eigen zaken zodat zijn reacties op medemensen juist goed zijn.
De grote ommezwaai in Steenbok (Capricornus) wordt gekenmerkt door de sleutelwoorden. Op het gewone wiel van incarnatie zijn deze: ‘En het woord ging uit: laat ambitie heersen en laat de deur wijd openstaat’. Dit is de sleutel tot de drang naar evolutie en het geheim der wedergeboorte. Maar wanneer een echt gevoel voor realiteit zowel aardse als geestelijke ambitie overheerst, kan de mens naar waarheid zeggen: Verloren ben ik Hemels Licht, maar toch draai ik mijn rug naar dat licht”.
Het polaire (tegengestelde) teken van de Steenbok (Capricornus), waarmee éénwording moet worden gemaakt, is Kreeft (Cancer).
Eigenschap van de Steenbok (Capricornus): Extreme eigenschappen van het slechtste en het beste soort. Verharding-kristallisatie. Overwonnen strijd. Transfiguratie. Bereiken van Geestelijk Bewustzijn na strijd.
Eigenschap van Kreeft (Cancer): (Eerste poort van Incarnatie). Gevoeligheid voor de massa, massa-identificatie met de vorm. Voor de discipel: Dienst aan de massa.
Sleutelwoord van de Steenbok (Capricornus):
- vanuit het standpunt van de massa: “Laat eerzucht heersen en laat de deur wijd open staan”.
- vanuit het standpunt van de discipel:
“Verloren ben ik in Hemels Licht, toch keer ik dat licht de rug toe.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten